Een HVN-lezing door academisch filosoof Angela Roothaan, PhD
Door Louise Müller
De lezing van VU-filosoof Dr. Angela Roothaan over denkruimtes was drukbezocht. Angela bracht een discussie tot stand over de (on)mogelijkheid van de dialogische interculturele communicatie. Al gauw waren veel HVN’ers hier druk over aan het filosoferen. Het was een dynamische avond met veel interactie. Terwijl Angela de zaal aan het denken had gezet, passeerden de visies op de aard van de dialoog van grote Duitse filosofen, waaronder Hans-Georg Gadamer (1900-2002) en Jürgen Habermas (1929-heden), de revue. Gadamer was van mening dat de sociale werkelijkheid niet door één persoon gekend kan worden. Meerdere perspectieven van mensen vanuit verschillende culturen samen verbreden de blik op de realiteit. Het samenbrengen van de verschillende visies ging volgens Gadamer gepaard met het samensmelten van horizonten. Door de dialoog aan te gaan veranderen de deelnemers vaak van visie en komen zij dichter tot elkaar, ook als zij het op bepaalde punten juist niet met elkaar eens zijn. Volgens Habermas is het doel van iedere dialoog juist gelegen in het streven naar consensus, naar overeenkomst. De dialoog en de communicatieve actie tussen mensen vormen volgens hem de universele structuur van de realiteit. Hiërarchie en macht zijn niet inherent aan die structuur; ze leidden tot een vervuiling van de denkruimte. De dialoog is, aldus Habermas, idealiter een machtsvrije denkruimte, waarin alle deelnemers een gelijke kans krijgen om zich te laten horen. Net als de Indiase filosoof Gayatri Chakravorty stelt Angela zichzelf de vraag of het überhaupt wel mogelijk is voor iedereen om zijn of haar stem te laten horen. Zijn ondergeschikten eloquent genoeg om hun standpunt naar voren te brengen? Kan iedereen in een dialogische denkruimte participeren?
Angela legt uit dat Westerse filosofen lange tijd dachten dat alleen zij rationeel konden denken en de dialoog konden aangaan. Westerlingen zijn redelijke wezens, opgeleid in de retorica, terwijl niet-Westerlingen alleen culturen hebben. Tegenwoordig zijn er in het Westen ook Interculturele Filosofen. Zij gaan ervan uit dat mensen in dialoogvorm vanuit verschillende culturele achtergronden met elkaar kunnen communiceren. Angela benadrukt dat we ons desalniettemin moeten blijven realiseren dat er grenzen zijn aan het interculturele gesprek. Mensen kunnen ook gewelddadig tegenover elkaar staan, vanwege een verschil in culturele achtergrond. Mensenmassa’s kunnen tegen de komst van buitenlanders demonstreren. Het is daarom belangrijk om een dialoog aan te gaan, met wetenschap van elkaars culturele verschillen, en van de situatie waarin mensen zich bevinden, om te reflecteren op de ontmoeting en het ontstaan van de denkruimte zelf. Angela doet dit door het voorbeeld te geven van twee mensen die elkaar ontmoeten in een woestijn. Hoe verhouden deze mensen zich tot elkaar? In eerste instantie zullen de twee mensen elkaar beoordelen en een zekere afstand tot elkaar houden. Deze afstand tussen mensen, zo legt Angela uit, is ‘de intermenselijke ruimte’. De woestijn is een leegte en daarbinnen geven mensen de letterlijke ruimte vorm. Deze letterlijke ruimte wordt een symbolische ruimte als mensen elkaar iets gaan vertellen; ze hun verhaal doen. Binnen de interculturele dialoog geven mensen elkaar de ruimte en worden zij ze zich bewust van hun eigen vooroordelen. In zo’n dialogisch gesprek moeten mensen ook rekening houden met de privileges van elkander. Eenieder in het gesprek kan die privileges door het gesprek en/of het innemen van de ruimte verstoren.
Uit de zaal komt de opmerking dat geopolitieke ontwikkelingen ook invloed kunnen hebben op de dialoog tussen twee mensen. Zij kunnen zich er door een gebeurtenis van buitenaf ineens van bewust worden dat ze tot een andere religieuze of politieke organisatie of machtsblok behoren. Zo kunnen zij door een terroristische aanslag in het Midden-Oosten er opeens van doordrongen raken dat ze een Christen en een Moslim zijn. Angela sluit af met de wijsheden van Afrikaanse filosofen die deze religieuze en geopolitieke verschillen tussen mensen overbruggen door voortdurend in gesprek blijven. Bij Afrikaanse filosofen, zo leert Angela ons, is het gesprek zelf, het aan de gang houden van de conversatie belangrijker dan het vinden van een gemeenschappelijk standpunt. In de Afrikaanse Interculturele Filosofie ligt de nadruk op de praktische ethiek; het met elkaar in harmonie samen te leven wordt gerealiseerd door de continuïteit van de dialoog. Nadat Angela Roothaan het podium verliet, bleek een groep HVN’ers nog druk met elkaar in dialoog te zijn. Het lijkt erop dat de participanten aan deze levendige avond zich bewuster zijn geworden van hun denkruimtes en dat Angela’s lezing hun ideeënwereld zeker heeft verrijkt.