Jong geleerd is oud gedaan zo luidt het gezegde. De samenleving verandert razendsnel en mede door de periode tijdens de coronamaatregelen kwam steeds meer de vraag naar voren: ”Wat hebben de kinderen van nu nodig?” In het onderwijs blijven basiscompetenties essentieel, denk aan taal, wiskunde en wetenschap. Maar jongeren worden ook door de ontwikkelingen in de wereld gedwongen om na te denken over mondiale migratie, oorlog, ongelijkheid, duurzaamheid, wereldhandel etc. We weten weinig over de toekomst, maar wel dat deze turbulent en wisselvallig is.
Uit onderzoek is gebleken dat ouders en onderwijs zich meer realiseren dat ze leerlingen cognitieve en sociaal-emotionele houvasten moeten geven. Bijvoorbeeld door het stimuleren van zelfregulatie; het vermogen om je eigen gedachten en gedrag aan te sturen. Inzicht in je eigen gedrag, het plannen, jezelf motiveren en jezelf aanpassen aan de omstandigheden. Ervoor zorgen dat jongeren niet overrompeld worden, maar weten waar hun talenten en tekorten liggen. Jongeren die durven in te grijpen in hun eigen leven, maar ook in maatschappelijke en ethische dilemma’s. Als de toekomst niet meer vooraf uitgeschreven is, heb je jongeren nodig die kunnen navigeren door digitalisering, mondialisering en andere omwentelingen.
Ruim driekwart van de leerkrachten wil meer tijd voor het trainen van sociaal-emotionele vaardigheden bij hun leerlingen. Dit zijn vaardigheden die helpen bij het geloof in eigen kunnen, herkennen en beheersen van emoties, keuzes maken, aangaan van relaties met anderen en kunnen omgaan met tegenslag. Marty Smit en Claartje van der Grinten dachten tegendraads: moet onderwijs leerlingen voorbereiden om te functioneren in de maatschappij van de toekomst? Of moeten we ze equiperen om de toekomst zelf vorm te geven?
Het huidige onderwijssysteem is sterk op cognitivisme gebaseerd is. Cognitivisme gaat ervan uit dat ons hoofd een soort computer is die informatie kan opslaan en verwerken. Onze onderwijsmethoden gaan ervan uit dat onze harde schijf gevuld moet worden. Je moet eerst leren dingen te onthouden. Dan moet je weer dingen leren verwerken. Zo werkt een willend kind helemaal niet. Een kind dat handelt vanuit de wil, is echt anders dan een kind dat gedefinieerd wordt als een computer met een harde schijf met beperkte verwerkingskracht.
De Vrije Ruimte is veertien jaar geleden opgericht door Marty Smit en Claartje van der Grinten, vanuit de filosofie dat ‘duwen en trekken’ niet werkt: het kind moet zelf iets willen leren. De school, die democratisch onderwijs voorstaat, biedt daarbij ondersteuning op maat. Zelfsturing en eigenaarschap zijn al mogelijk vanaf jonge leeftijd, mits de leerlingen goede begeleiding krijgen van leerkrachten en van hun ouders. Schep je een klimaat van ‘leren door te doen’ en ‘fouten maken mag’, dan voelen kinderen zich gezien en gehoord. Ze zitten beter in hun vel. Dat kan ervoor zorgen dat ze minder kans hebben op psychische problemen op latere leeftijd.
Leerlingen die zich (mede-)eigenaar voelen van en verantwoordelijkheid tonen voor het leerproces en de resultaten, halen betere leerprestaties. Eigenaarschap is ook van belang voor het toekomstig functioneren van de leerling in het vervolgonderwijs, op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Eigenaarschap houdt in dat je je ergens verantwoordelijk voor voelt én deze verantwoordelijkheid neemt. Als je eigenaarschap toont, doe je iets omdat je het belangrijk vindt, omdat je je eigenaar voelt van de uitkomst, ook als het even tegen zit.
Margot Snelders
Voorzitter HVN